Een drietal factoren bepalen de mate waarin algen in een aquarium groeien willen. Dat zijn : de waterkwaliteit, het zuurstofgehalte en de golflengte van het licht; eenvoudiger gezegd de kleur van de lampen. We zullen dus proberen alle drie deze omstandigheden optimaal te laten zijn.


Op uitbundige plantengroei als in dit aquarium hoeft u overigens in een Tanganjikaaquarium niet te rekenen. Bij de waterwaarden als voorgesteld zullen de planten een kommerlijk bestaan leiden

De waterkwaliteit kan het best die van het natuurlijke habitat zo dicht mogelijk benaderen.
Dat betekent dat de pH het best tussen de 8.6 en de 9.5 kan liggen; de Carbonaathardheid tussen 16 en de 20 o dH; de totale hardheid tussen 17 en de 10 o dh; en de electrische doormeetbaarheid tussen 570 en de 640 micro-siemens/cm. De temperatuur houden we het best in de buurt van de 24o C. Maar al te vaak constateer ik bij keuringen een te hoge temperatuur, gebaseerd op de oppervlaktetemperatuur in het meer, die wel 6 graden kan verschillen met de temperatuur op wat grotere diepte. Deze hogere temperatuur versnelt a.h.w. de levensprocessen bij de vissen. Ze zijn eerder volwassen en versleten, ze stimuleert de paring en de voortplanting. Dieren die te vroeg paren groeien niet goed uit.
Zuurstof in het water kan worden bevorderd door regelmatig en zorgvuldig alle excrementen en voedselresten op te ruimen. Vissen die van plantaardige kost leven verteren vaak enorme hoeveelheden voedsel. De verwerkte algen zie je vaak in de vorm van die typish gekromde worstje op en tussen de stenen liggen. Bij de afbraak ervan wordt veel zuurstof verbruikt. Vooral onder het steenmassief blijven deze stoffen vaak te lang onopgemerkt liggen. Om dat te voorkomen kan bij de inrichting van het aquarium onder de stenen een geperforeerde buis met in de hoek een standpijp worden aangebracht. Door met kracht water door de buis te jagen wordt het bodemvuil weggespoeld. Ook kan er (eventueel een deel van) de terugvoer van het filter door in het aquarium worden teruggebracht.

De kleur van de lampen. Op de eerste plaats hebben we voor een goede algengroei veel licht nodig. Tenminste 3 Watt/dm2. Op de tweede plaats het juiste licht. Algen reageren namelijk anders op licht dan hogere planten. Zij gedijen het best onder licht met een hoog aandeel aan blauw licht. De chloroplasten in algen functioneren namelijk een beetje anders dan die in hogere planten. Een combinatie van de kleurnummers 83o (warmwit) en 84o(koelwit/daglicht) in de verhouding van 1 op 2 heeft zich in de praktijk bewezen. Deze kleurnummers zijn standaard, d.w.z. dat ze voor alle merken hetzelfde zijn.
Het voeren van wormachtigen als regenwormen, tubifex, rode en zwarte muggenlarven e.d. aan planteneters is niet verstandig. Het lange darmkanaal, ingericht voor een langzame vertering van de algen, reageert daar niet zo goed op. Allerlei plantaardige kost daarentegen kan goed als aanvullend voedsel dienen. Ik denk aan spinazie, boerenkool, andijvie, sla, geblancheerde spruitjes, maar ook jonge doperwtjes. Misschien ook dat dan een fraaie begroeiing met algen op de stenen in tact blijft. Kreeftachtigen als Cyclops en Bosminen vervangen de microorganismen in de algenmatten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
top