terug naar de startpagina

.Tropheus sp. "Rutunga"
Tropheus moorii
Chipimbe.
Tropheus moorii
Tropheus moorii Staartstreep rood
Tropheus moorii Kasabae

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
...........................................................................

Tropheus moorii (Boulenger 1898)
We beginnen met een portret van Tropheus moorii. Immers Tropheus moorii is het langst bekend en het eerste beschreven, voor de hand liggend dat hij typusexemplaar is voor het geslacht en als vergelijkingsmateriaal dient voor later beschreven soorten en ondersoorten van het geslacht. Het was de inksboven afgebeelde variant, ook bekend als de Brabant moorii.
De gemiddelde lengte van de volwassen moorii's in het meer bedraagt 200 mm Het is dus een middelgrote cichlide. Hij bezit een gedrongen torpedovormig lichaam met krachtige vinnen. Dat stelt hem in staat zich snel tussen de rotsen te bewegen om door snelle wendingen vijanden te ontwijken en een snelle start te maken. Het is echter allerminst een zwemmer van de lange afstand. De tropheussoorten zijn gebonden aan het litoraal. De TM is van nature, zoals de alle Tropheussen een algeneter en een muilbroeder. In de brede dwars geplaatste duidelijk onderstandige bek staan spatelvormige tanden; ideaal voor het afgrazen van deze algen.van de stenen. Ze komen in grote groepen voor die duidelijk volgens een rangordepatroon gegroepeerd zijn. In het aquarium cobineert men het best enkele, mannen met een zo groot aantal vrouwtjes als de afmetingen van het aquarium en misschien ook onze financiële situatie toelaat. De agressieviteit van Tropheus moorii is bekend en het is dan ook een zeldzaamheid als in een reeds gevormde groep nog nieuwe exemplaren te introduceren zijn. Het is verstandigvan meet af aan een groep aan te schaffen van voldoende grootte. Aanvulling van de groep kan ook plaats vinden door zorgvuldig geselecteerde jongen te handhaven.

Tropheus duboisi (Marlier 1959)
De naam is ontleend aan J. Dubois, die deelanm aan een expeditie in 1957 bij Bemba waarbij ook Tropheus duboisi werd buitgemaakt. Deze werden gevangen op diepten van 3 tot 12 meter; aanmerkelijk dieper dus dan Tropheus moorii die voornamelijk in relatief ondiep water voorkomt. Aanvankelijk dacht men dat ze alleen daar voorkwam tot ze ook op meerdere plaatsen in het Tanganjikameer werd waargenomen. Vaak leeft ze samen met andere Tropheus-soorten en er bestaan meerdere kleurvarianten. We vermeldden al dat Tropheus duboisi dieper water voorkomt. Dit geldt alleen voor de volwassen exemplaren. De jongen houden zich in meer ondiep water op, dichter bij de kust. Tussen de kleinere stenen vinden zij een ideale schuilplaats en vanwege het licht is er ook ruimschoots voldoende voer in de vorm van algen. Grote morfolologische verschillen met Tropheus moorii bestaan eigenlijk niet maar het afwijkend gedrag en ook kleur en tekening samen met de afwijkende biotoop rechtvaardigen de zelfstandige status. Volwassen Tropheus duboisi wordt niet in groepen aangetroffen: ze opereren meer in paren of helemaal alleen. Dat is misschien een beetje misleidend: ze zijn niettemin als alle andere tropheussoorten polygaam d.w.z. dat hij graag meerdere wijfjes bij zich heeft, of anders graag paart met meerdere vrouwtjes na elkaar. Tropheus duboisi heeft een zwarte grondkleur met en markante witte of gele buikband. De bek is iets eindstandiger dan bij de Tropheus moorii. Tropheus duboisi is in het aquarium vredelievender gebleken dan bijvoorbeeld de Tropheus moorii en bij goede verzorging hoeft nakweek geen probleem te zijn.