terug naar de startpagina
Labyrintvissenpagina 3

Betta splendens wf vr
Belontia signata
Betta fusca
Betta pugnax
Betta splendens wf m
.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
...............................................................................

Behalve de schuimnestbouwende labyrinten zijn er ook nog een vrij grote groep muilbroeders. In het item actueel dier hebt u al kennis gemaakt met de muilbroedende chocoladegoerami en de intrigerende manier waarop zij aan het muilbroeden gaan. Op deze pagina treft u naast de overbekende Betta splendens, hier de wildvorm, een tweetal muilbroedende soorten aan: Beta pugnax en de daar sterk aan verwante Betta fusca. Wie de afbeeldingen vergelijkt zal zich daar wel niet over verwonderen. Het zou er zelfs wel eens op uit kunnen draaien, dat het hierbij om een en dezelfde soort gaat. Ook de aangegeven vindplaatsen wijzen in die richting. Zij leven in beschaduwde betrekkelijk snel stromende watertjes onder overhangende oeverbegroeiing. B. pugnax inop Penang en Kuantan en B. fusca op Sumatra. Deze soorten kanmen het beste paarsgewijs houden. Meerdere paartjes bij elkaar in voldoende grote aquaria is geen bezwaar.

De bodem gebruike men bij voorkeur niet te grove kiezel. Dichte beplanting met voldoende schuilmogelijkheid onder en bij grove stukken kienhout op de achtergrond.De houding, die heel vaak opwaarts gericht is gecombineerd met de licht bovenstandige bek, geven ons de aanwijzing dat voer van het oppervlak afopgenomen wel eens de hoofdzaak van de natuurlijke voeding kan zijn. In het aquarium dus veel insekten en hun larven.
Uiterst links een plaatje van de "Ceylonese kempvis" Belontia signata. De soort wordt een kleine 15 cm lang. Dat leidt tot het advies ze alleen in heel grote aquaria, zoals in de natuur, in kolonies te houden In de paartijd vertonen ze een behoorlijke territoriumdrift, hetgeen het absoluut noodzakelijk maakt voor de vrouwtjes gechikte vluchtroutes en schuilplaatsen te maken.
Zie ook de pagina's 37, 38 en 40